Wat doet theater met publiek? Wat is de impact van een voorstelling? Het zijn vragen die (gelukkig) niet eenvoudig te beantwoorden zijn, maar ze zijn wel van groot belang. Zeker in een samenleving waar de kunst- en cultuursector vaak onder vuur ligt. Met onze voorstellingen zeggen wij beweging te brengen in dat wat vast zit. We willen een dialoog met ons publiek starten en mensen aan het denken zetten. Maar lukt dat eigenlijk wel?
Afstudeerder Maaike Moors (Media & Culture aan de Universiteit Utrecht) zocht het tot de bodem uit.
In Nooit meer werken wordt de toekomst van werken in relatie tot de burn-out en digitalisering onderzocht. Maar in hoeverre is het publiek daadwerkelijk aan het denken gezet over deze thema’s? Dit is onderzocht aan de hand van een publieksonderzoek bij de voorstelling Nooit meer werken. Hierbij is de ervaring van de toeschouwer gekoppeld aan eudaimonische waardering en hedonisch genot. Dit is een onderscheid dat zijn origine heeft bij Aristoteles.
Bij hedonisch genot staat plezier van de ervaring centraal, terwijl bij eudaimonische waardering de nadruk ligt op reflexiviteit en een vervuld leven. Uit eerder onderzoek bleek dat wanneer er sprake is van eudaimonische waardering dat toeschouwers nieuwe inzichten verkrijgen, reflectieve gedachten hebben en worden gemotiveerd om op zoek te gaan naar verdere informatie. Ofwel aan het denken worden gezet.
Middels een vragenlijst, waarin verschillende onderzoeksmethoden zijn verwerkt, is gemeten of er sprake is van hedonisch genot en eudaimonische waardering bij de toeschouwers. De vragenlijst is na elke voorstelling afgenomen aan de hand van tablets die de toeschouwer al had gebruikt tijdens de voorstelling. Na selectie bestond de uiteindelijke dataset uit 598 respondenten verspreid over 8 voorstellingen.
Methode
De eerste methode die is gebruikt om de aanwezigheid van eudaimonische waardering en hedonisch genot te meten is een thoughtlisting task. De toeschouwers werd bij dit onderdeel gevraagd om alle gedachten die zij tijdens en achteraf het kijken van de voorstelling hadden op te schrijven. Deze zijn achteraf gecategoriseerd aan de hand van vooraf opgestelde categorieën behorend bij eudaimonische waardering, hedonisch genot en overige. Hieruit bleek dat 46,2% van de toeschouwers 1 of meer eudaimonische gedachten had.
De tweede methode die is gebruikt om de mate van eudaimonische waardering en hedonisch genot te meten is de eudaimonichedonic-entertainment-experience scale. De toeschouwers werden bij dit onderdeel gevraagd in hoeverre ze het sterk eens tot sterk oneens waren bij verschillende stellingen aansluitend bij eudaimonische waardering en hedonisch genot. Hieruit bleek dat er zwakke eudaimonische waardering aanwezig is bij de respondenten.
Resultaten
De resultaten van de twee verschillende methoden zijn tegenstrijdig. De thoughtlisting task lijkt een goede weerspiegeling van het onderbewuste van de toeschouwer. De toeschouwer krijgt namelijk de mogelijkheid om zijn of haar individuele ervaring te omschrijven, deze worden achteraf kwantificeerbaar gemaakt. Terwijl bij de eudaimonichedonic-entertainment-experience scale de respondenten zich moeten verhouden naar statements die al zijn opgesteld waardoor er geen ruimte is voor de unieke individuele ervaring. Daarom is er gekozen om te concluderen dat de hypothese: De voorstelling Nooit meer werken beweegt de toeschouwer en zet hem/haar aan het denken, te bevestigen op basis van de thoughtlisting task. Dit wordt ook gedeeltelijk ondersteund door de eudaimonichedonic-entertainment-experience scale omdat er wel wordt bevestigd dat er sprake is van eudaimonische waardering. Er kan dus worden geconcludeerd dat de voorstelling Nooit meer werken een deel van de toeschouwers aan het denken heeft gezet.